Inleiding
Schistosomiasis is een infectie veroorzaakt door wormen van het geslacht Schistosoma. De aandoening is ook bekend als bilharzia. De vijf soorten Schistosoma die normaal gesproken een infectie bij mensen kunnen veroorzaken, zijn Schistosoma haematobium (S. haematobium), S. mansoni, S. japonicum, S. intercalatum en S. mekongi. Daarnaast kunnen ook S. bovis en S. matthei een enkele keer een infectie bij mensen teweegbrengen. Schistosomiasis komt vooral bij kinderen voor. Zo’n tweehonderd miljoen mensen in vierenzeventig landen lijden aan deze infectie, met name in ontwikkelingslanden, waar sanitaire voorzieningen vaak slecht zijn. Veel gevallen van schistosomiasis doen zich voor in Afrika, het Midden-Oosten, Zuid-Amerika, het Caribisch gebied, China, de Filipijnen en andere delen van Zuidoost-Azië. De aandoening kan ook elders ter wereld optreden, meestal als gevolg van reizen of migratie uit gebieden waar de parasiet veel voorkomt.
Oorzaak
Om zijn levenscyclus volledig te doorlopen, heeft Schistosoma twee gastheren nodig. De eerste gastheer is een bepaald soort waterslak en de tweede een mens of dier. De onvolwassen vorm van Schistosoma (de larve) komt vanuit geïnfecteerde slakken in het water terecht. Zo’n larve dringt in de huid van mensen die, al is het maar heel even, met besmet water in aanraking komen (zwemmend of badend). Zout zeewater kan geen schistosomiasis overbrengen, want de betreffende worm kan daar niet in overleven. In een tijdsbestek van twee tot vier weken begeven de larven zich van de huid naar het hart en vandaar via de bloedbaan naar de lever. In de lever ontwikkelen ze zich verder gedurende drie weken, waarna ze zich verplaatsen naar de verschillende aders van de urinewegen of het spijsverteringskanaal om daar eieren te leggen. S. haematobium begeeft zich naar het netwerk van adertjes bij de blaas, terwijl de andere vier genoemde soorten Schistosoma zich verplaatsen naar het netwerk van adertjes dat bloed uit de darmen afvoert. Afhankelijk van de soort worden de eitjes in de blaas of de darm ingegraven; ze verlaten het lichaam met de urine of de ontlasting.
Verschijnselen
De verschijnselen van schistosomiasis variëren naargelang het stadium waarin de ziekte zich bevindt. Waar de larve de huid zijn binnengedrongen, ontstaat een gezwollen, rode plek met jeukende uitslag, swimmer’s itch genoemd, meestal op delen van het lichaam die rechtstreeks met het water in contact zijn gekomen. Het volgende stadium van schistosomiasis treedt op tussen de drie en negen weken na besmetting. Dit stadium is het gevolg van de reactie van het immuunsysteem op de aanmaak van eitjes. De symptomen zijn onder meer koorts, hoofdpijn, buikpijn en vergroting van de lever en milt. Dit stadium wordt ook wel het katayama syndroom genoemd. In geval van chronische schistosomiasis, als de wormen lange tijd in het lichaam blijven, vormen zich knobbeltjes op de plaats waar de eitjes zijn afgezet (lever, darmen of blaas). Deze knobbeltjes veroorzaken een verstopping in de betreffende organen en brengen zo verscheidene symptomen teweeg. Knobbeltjes in de blaas of de urineleiders belemmeren de urinestroom, terwijl knobbeltjes in de lever de bloedstroom door de lever belemmeren dat weer tot vergroting van de milt leidt en slokdarmspataderen, die kunnen gaan bloeden. Daarnaast kan er sprake zijn van ascites (vochtophoping in de buikholte). Kinderen met schistosomiasis hebben vaak een groeiachterstand.
Een enkele keer kunnen eitjes zich naar andere delen van het lichaam verspreiden, zoals de longen en de hersenen, en ook daar knobbeltjes doen ontstaan.
Diagnose
De diagnose schistosomiasis wordt gesteld aan de hand van de klachten en een lichamelijk onderzoek. De diagnose wordt bevestigd als er eitjes van de wormen worden aangetroffen bij microscopisch onderzoek van een ontlasting- of urinemonster. In de eerste stadia van de ziekte, als er nog geen eitjes in de urine en ontlasting te vinden zijn, kan de diagnose worden gesteld met behulp van serologisch onderzoek. Daarmee wordt de aanwezigheid aangetoond van de antistoffen die het lichaam tegen de wormen aanmaakt. Met behulp van tests als echografie, computertomografie (CT-scan) en magnetische kernspinresonantie (MRI) kunnen de knobbeltjes in de verschillende delen van het lichaam worden opgespoord.
Behandeling
De behandeling van schistosomiasis hangt af van het stadium waarin de infectie zich bevindt. Bij een vroege diagnose en behandeling is de schade vaak omkeerbaar. In latere stadia kan behandeling soms alleen verdere beschadiging van de weefsels voorkomen. De behandeling omvat toediening van
anthelminthica.
Preventie
Het risico op een Schistosoma-infectie kan worden beperkt door reizigers te adviseren zoet water te mijden, vooral op het platteland. In gebieden waar de ziekte veel voorkomt is verspreiding te voorkomen door verbetering van de sanitaire voorzieningen en maatregelen gericht op het bestrijden van de slakkenpopulatie, zoals het gebruik van chemicaliën of het uitzetten van natuurlijke vijanden van de slakken.
Meer informatie